Een gedeelte van mijn leven breng ik door in wachtruimtes. Ik probeer dat te beperken maar soms kom je er niet onderuit, mijn vak vereist nou eenmaal veel vergaderingen en meetings.
Ik heb in chique, fancy wachtruimtes gezeten; waar er verschillende soorten water getapt kunnen worden uit designkranen en de koffie versgemalen wordt door omhooggeschoten stagiaires met blonde staartjes en een te grote bril.
Ik heb ook in afgewerkte, groezelige kamertjes gezeten. Waar je verwacht dat Sjonnie B. binnen komt lopen met de snuifsporen nog onder zijn neus en waar het ruikt naar kattenpis.
Wachten versus wachten
Om het wachten wat te veraangenamen ben ik begonnen met het beoordelen van de ruimte. Bonuspunten voor koud water, minpunten voor krakende stoelen.
Meestal hou ik mezelf op die manier prima bezig totdat mijn meeting begint maar, het blijft saai.
Een enkele keer tref ik de kers op de taart, ik kom een collega sales man tegen van de concurrent.
Het is nooit een vrouw. Het is nooit iemand.
Het is het geijkte plaatje; slecht zitten C&A pak, teveel parfum, imitatie van Bommels en de haartjes keurig in de gel.
Of het nou -8 is of +30 graden, het jasje gaat nooit uit.
Nou zou ik graag willen dat u zichzelf het volgende in beeld; een wachtruimte met 2 krappe stoeltjes en een kunstplant op een formica tafeltje. Een vrouw met dikke billen, in jeans, op Adidas sneakers(van die oldskool) en met halflange mouwen waardoor je her en der wat tattoos ziet. Gelakte nagels, laptop op schoot, volledig ontspannen en met een wilde bos krullen die niet netjes met gel zijn weggeplakt.
De deur gaat open en daar staat hij, exact zoals hierboven omschreven, het mannetje.
Angstzweet
Duidelijk opgelucht dat zijn presentatie erop zit, het zweet opgedroogd op zijn schedel met terugtrekkende haarlijn.
Zijn oogjes schieten van links naar rechts en ik zie hem denken aan zijn volgende afspraak waar hij, omdat hij niet kan plannen, nu een kwartier te laat gaat arriveren.
En dan ziet hij mij.
Zijn glimlach, zo’n valse, bevriest.
Ik voel zijn ogen over mijn lichaam glijden en hij weet het niet.
Diep van binnen is hij onder de indruk maar de jarenlange sales trainingen hebben hem zo verpest dat hij dáár niet meer bij kan.
Hooghartig knikt hij een keer en maakt een dubbelzinnige opmerking tegen onze gedeelde gesprekspartner waaruit overduidelijk blijkt dat ze mij niet serieus hoeven te nemen.
Ik blijf hem aankijken, hou mijn mond en geniet van het moment.
Zijn zweetdruppels komen terug. Zijn blik gaat naar zijn schoenen, zijn voeten schuifelend over een chique of groezelig tapijt.
Hij kijkt uit het raam, ziet zijn eigen kleine up-je staan naast mijn blinkende SUV. En dan realiseert hij het zich; ‘’Ik heb verloren’’.
Over en uit
Niet omdat mijn auto groter is, niet omdat ik de order binnen ga slepen en hij niet, niet omdat ik het dubbele verdien of omdat hij een man is.
Nee, zaken van ondergeschikt belang in deze strijd tussen concurrenten.
Hij is zichzelf ergens gedurende het proces van jarenlang je best doen kwijtgeraakt. Zijn persoonlijkheid is vermorzelt door targets, deadlines en bila’s.
Zijn blik is niet langer open, oprechtheid komt niet meer in zijn vocabulaire voor.
De stilte die er hangt is haast tastbaar, als dikke stroop die aan je vingers blijft kleven.
Langzaam sta ik op, strijk met mijn hand door mijn krullen en neem het gesprek over.
Hij lost op, gewoon zo, zonder moeite. Als een bruistablet in een glas water.
In de ogen van mijn gesprekspartner zie ik nieuwsgierigheid, ik ben hun bruismomentje van die dag, hun wervelwind en ik kan ze ook nog de oplossing voor hun problemen bieden.
Zonder dat ik ook maar één woord gesproken heb geniet ik al van een fikse voorsprong.
We lopen in de richting van de spreekkamer en terwijl ik mijn collega concurrent mannetje passeer hou ik even in, ik kijk hem aan en geef hem een knipoog; ‘Goede terugreis vriend’.
Hij twijfelt, aarzelt.
En dan, als een oase in de woestijn, als een komeet omgeven door vallende sterren krijgt hij weer even toegang tot wie hij écht is en mompelt hij terwijl hij met gebogen schouders wegloopt: ‘Coole tattoo lady’